De geschiedenis van de Nassaupolder oude gemeente Klundert , huidige gemeente Moerdijk.
Het ontstaan van de polders
De bodem bestaat uit deels zandige, hier en daar zware klei, afgezet in de
middeleeuwen over veen, ten gevolge van overstromingen. Een der belangrijkste overstromingen, die de vroegmiddeleeuwse situatie van de heerlijkheid Niervaart zeer verstoord heeft, is de Sint Elisabethsvloed van 1421. Toen werd jonge zeeklei afgezet. Geleidelijk aan werd het gebied weer op de zee teruggewonnen.
De oude nederzettingenen verkaveling keerden uiteraard niet terug.
We onderscheiden grootschalige polders (Groote Polder, Ruigenhil) en kleinere gebieden aan de oevers van waterlopen, die gemakkelijker bedijkt konden worden (Lokkerspolder, Groote Ketel).
De polder Bloemendaal moet al in 1546 voorlopig bekaad zijn, de Groote Polder werd in 1558 ingepolderd, de Ruigenhil in 1564 en de Groote Ketel werd bekaad in 1584. De Arenbergpolder volgde in 1593-1607.
Tussen 1607 en 12 werd de Nassaupolder bedijkt en tussen 1613 en 15 volgen de Westpolder en de Manclapolder. Het Landeke van Hoogstraten kreeg in 1632 een definitieve bedijking. In 1645-50 volgde de Blokpolder. De Lokkerspolder is vóór 1671 bedijkt en de Keensche Gorzen moeten op het laatst in 1750 bedijkt zijn, waarmee de Keene als waterloop verdween.
Treinverkeer Breda-Moerdijk
De spoorlijn Breda-Moerdijk werd in gebruik genomen in 1863. Toen in 1872 de spoorbrug over het Hollandsch Diep werd geopend kwam daarmee een rechtstreekse treinverbinding met Rotterdam tot stand en werd het tracé van de spoorlijn Zevenbergen aangepast. De zogenaamde “Belze lijn” door de Nassaupolder kwam te vervallen en werd in 1880 opgebroken. De nieuwe spoorbrug gold als een wonder van technisch vernuft en was jarenlang de langste spoorbrug van West-Europa.
Gebouwen uit de Nassaupolder
De Nassaupolder kent een rijke geschiedenis en heeft zijn naam te danken aan de bekende familie. Veel boerderijen waren en zijn zogenaamde boerderijen van de domeinen en de daar bijhorende gronden. De domeinen waren de verpachters en de gebruikers de pachters.
In de gemeente bevindt zich een groot aantal markante boerderij complexen. Elk complex is omgeven door windsingels en bestaat meestal uit een fors woonhuis met zaadzolders, een bergschuur met ingebouwde veestal en eventuele andere bijgebouwen als wagenschuur, krattenberging, etc.
Vooral de boerderijen gelegen in het gebied van de vroegere heerlijkheid Niervaart, eens bezit van de Nassaus en sinds 1881 beheerd door de dienst der domeinen, komen in zeer grote mate overeen. Ze zijn als pachthoeven gebouwd naar een uniform plan en worden van staatswege onderhouden, waardoor ze gespaard zijn gebleven voor al te ingrijpende wijzigingen.
Deze boerderijen zijn moeilijk dateerbaar, al zullen er vele teruggaan tot de
17e eeuw. Gorsdijk 1 is een complex waarvan het huis met zesruits ramen en snoeilinden uit 1801 dateert. De bijbehorende forse schuur is uit 1920.
Noordhoeksedijk 4 dateert uit 1766 en heeft kleine roede-ramen. Ook hier een hoge zaadzolder en een verbouwde schuur. Stoofdijk 1 is nu gesplitst in een woonhuis en schuur, welke laatste als gemeentewerf wordt gebruikt. Het huis is gedateerd 1853.
Zevenbergseweg 29 uit 1898 toont behalve in raamvormen en details geen wezenlijke verschillen met de bovengenoemde oudere complexen. Bij dit huis hoort een “wederopbouwschuur” in aan de streek aangepaste vormen. De gedenksteen van het herstel van de oorlogsschade draagt het jaartal 1949.
Voorbeelden van 19e eeuwse boerderij complexen zijn Blauwe Hoefweg 28 (met nieuwere schuur), Buitendijk West 6 met diverse schuren,
Koekoekendijk 10 (woonhuis) en 15 (woonhuis met schuur uit 1936), Lapdijk 16 en Zevenbergseweg 11.
Zevenbergseweg 30 dateert uit ca 1900 en heeft een zeldzaam houten varkenshok. Pelikaan 2 heeft een “wederopbouwschuur” uit ca. 1950-55 en een woonhuis uit ca. 1930, een variant op het traditionele boerenhuis met de voor de bouwtijd typerende brede goten.
Noordschans 52 combineert het woongedeelte met een houten, gepotdekselde schuur. Krugerstraat 42 is een binnen de stad gelegen boerenhuisje met aangebouwde schuur.
Watergemaal 2de wereldoorlog
De opzichter van J. Crezee , dhr. van Rijsbergen welke ook illegaal werk deed tijdens de bezetting door de Duitsers werd getroffen op de Klundertse Langeweg. Nadien werd dhr. Veerman opzichter.
Bij de terugtocht van de Duitsers vernielden zij ook verschillende gemalen van de polders o.a. gemaal van de Koekoekpolder (machinist G. de Gast) , gemaal van de Nassaupolder (machinist C. Vermeulen en zijn zoon Leendert). Door deze vernielingen had het water in de polders de vrije loop moest er met spoed iets gedaan worden. Dit was nog niet eenvoudig , doordat door de bezetting er bijna geen middelen waren om iets te ondernemen.
Een creatieve oplossing moest worden gezocht om het probleem te verkleinen en het liefst tijdelijk op te lossen. De werkzaamheden die op de 37e hoeve van dhr. Crezee plaats vonden werd gedorsen met een stoomlocomobiel die was gehuurd bij de firma A. Verhagen te Terheijden.
Aangezien het schoepenrad van het gemaal in de Nassaupolder nog intact was kom men deze via de stoomlocomobiel gaan aandrijven. Dit is ook maanden zo gebeurt.
Bij de Koekoekpolder heeft men het gemaal via een rupstrekker nog in werking kunnen zetten. Hierdoor was het water in de polders weer beheersbaar geworden.
Foto van het stoomlocomobiel bij het gemaal van de Nasasaupolder : vlnr – J. Crezee (dijkgraaf) – C. Vermeulen (machinist) – dhr. Koevoets (polderwerker) – L. van Oosterhout (polderwerker) en op de locomobiel L. Vermeulen (zoon van C. Vermeulen)
De stoomlocomobiel tussen strobalen en een golfplaten dak. Foto genomen in november 1944.